Ik kom regelmatig bij het graf van mijn moeder en begiet de planten die daar omheen staan. Haar grafsteen is liggend, circa 50 x 40 cm. Jaarlijks borstelen mijn zwager en ik de steen schoon. Fijn meditatief werk, in mijn gedachten praat ik dan met mijn moeder. Ze is altijd vrolijk, nooit verdrietig, ik neurie en zacht zingt zij de tweede stem. Het is een mooi moment, de dood is onverbiddelijk en tegelijkertijd relatief.
Nooit ben ik jaloers geweest op families die hun dode geliefden voorzagen van zo’n voorname recht opstaande steen.
Zo’n steen heeft ook iets praktisch laat Erik Cox met zijn foto’s zien. Gieters, handharkjes, houders voor bloemen vinden daar hun plek. Maar het zijn meer dan voorwerpen. Het zijn signalen, ze worden beetgepakt door de geliefden van de doden. Dag mam, daar ben ik weer, zeggen die geliefden zacht.
De recht opstaande stenen zijn ook voor mij handig: ik ‘leen’ altijd de gieter van de buren, kijk wat schichtig om me heen, ‘leen’ dan ook nog hun handharkje op mijn sporen uit te wissen.
Als mijn moeder mij zo stiekem bezig ziet, lacht ze.